Europa-Balkan per trein 2009

26 augustus 2013

Vrijdag

Op het station van Hengelo ontmoet ik, inmiddels volgens een vast ritueel, Wil, mijn collega en tevens reisgenoot voor de aanstaande reis door Europa per trein.

We zullen een groot gedeelte van Europa per trein doorreizen en zullen enkele dagen verblijven in Salzburg, Ljubljana, Zagreb, Osijek, Sarajevo, Belgrado, Skopje, Thessaloniki en tot slot Sofia.

De reis verloopt voorspoedig en de trein haalt tussen Nurnberg en Munchen een topsnelheid van 255 km per uur.

Om zes uur in de avond rijden we Salzburg binnen en nemen we een taxi naar hotel Astoria, waar we twee nachten zullen verblijven.

Het is bloedheet op de kamer en na een verfrissende douche lopen we via de Siegmundstor naar het oude centrum van Salzburg.

Na een heerlijke Wiener schnitzel, de Salzburger bestaat nog niet, drinken we nog een biertje in een gezellige kroeg en duiken redelijk op tijd ons bed in.

Zaterdag

We lopen naar de Altstadt van Salzburg en moeten om daar te komen door de Siegmundstor die uitkomt bij de Festspielhauser, volgens mij de voormalige paardenstallen van de Aartsbisschop, en de hierbij behorende Pferdeschwemme.

Dit zijn de voormalige paardenwasplaatsen, zo noem ik het maar even en die nu onder meer zijn voorzien van prachtige muurschilderingen of goed geplakt behangachtig materiaal, maar dat weet ik niet zeker, het ziet er in ieder geval mooi uit.

We wandelen in een bleek zonnetje naar de Getreidegasse, de uit de Romeinse tijd stammende centrale winkelstraat van de Altstadt, waar onder andere het geboortehuis van Mozart is gevestigd.

De Getreidegasse is een smalle straat met hoge panden en vele gietijzeren uithangborden.

Het is bij het Mozarthuis een drukte van jewelste en we besluiten door te wandelen naar de parallel aan de Getreidegasse stromende rivier de Salzbach.

Als we hier hebben rondgekeken gaan we via de Altmarkt naar de Residenz en de Domplatz.

We bezichtigen hier de prachtige Kathedraal om vervolgens door te wandelen naar de St. Peterkerk, met de bijbehorende oude begraafplaats en catacomben. De bouw van de oudste kerk van Salzburg is terug te voeren tot het jaar 700.

Via de Domplatz bereiken we de opgang naar de Festung Hohensalzburg, waar we met een all in ticket a € 10,50 de funicular nemen naar boven.

Het snelle moderne vervoermiddel brengt ons in een mum naar boven, waar we een audio guide krijgen en de Festung op ons dooie gemakt kunnen bekijken.

We bezoeken diverse torens en zalen met schilderijen en wapens. Verder is het mogelijk om vanaf een van de torens te genieten van fantastische vergezichten over Salzburg.

In de Festung zitten "opgesloten" het Festungmuseum, de Furstensaal en het Marionettenmuseum, die allen de moeite van het bezoeken waard zijn, al was het maar, omdat je er toch voor betaald hebt.

Ne de lunch wandelen we naar de Imbergstiege, een oud weggetje wat uiteindelijk uitkomt bij een Kapucijner klooster. De weg is echter zo ongelooflijk steil om te wandelen, dat we besluiten een afslagje te pakken, waarna we uitkomen bij de kleine St. Johanneskirche am Imberg.

Ook hier zijn prachtige foto’s te maken, uitkijkend over Salzburg.

De wandeling tikt inmiddels behoorlijk in de benen, maar voordat we van een welverdiend Weizenbiertje gaan genieten bezoeken we nog de Mirabellgarten en Schloss Mirabell.

’s Avonds eten we in restaurant Unterberge, waar een Grillplatte een absolute aanrader is.

We sluiten de avond af in een kroeg, waar we een paar heerlijke regionale biertjes drinken, maar met mate uiteraard, want morgen op tijd naar het station voor de rit naar Ljubljana.

Zondag

Na een goed ontbijt nemen we de trolleybus naar het station van Salzburg, waar om 10.12 uur de trein vertrekt voor de ruim vier uur durende reis naar Ljubljana.

We hebben alleen op voorhand een zitplaatsreservering voor het traject Villach naar Ljubljana, omdat we hadden gelezen dat het op dat stuk nog wel eens druk wil zijn.

Omdat op sommige sites wordt aangegeven dat er een overstap nodig is in Villach, maar op andere sites weer niet, vragen we voor vertrek even aan de infobalie hoe het nu precies zit.

De ongelooflijk chagrijnige dame van middelbare leeftijd haalt echter totaal ongeïnteresseerd haar schouders op en zegt het niet te weten.

Instappen dan maar en maar zien wat de reis ons brengt.

De trein rijdt door een, hoe kan het ook anders in Oostenrijk, mooi bergachtig landschap, ruig met hoge bergen en snelstromende riviertjes en de niet weg te denken naaldbossen.

We passeren plaatsen met namen als Bad Vigaun, Kuchl, Pfarrewerfen, Bisschofshofen en St. Johan im Pongau.

Ik maak een praatje met een man uit Ljubljana, die naar zijn broer was geweest. De man klaagt steen en been over de Oostenrijkse spoorwegen, hij heeft ook geen enkele info gekregen, met als gevolg dat hij allerlei extra treinen heeft moeten nemen om op de plaats van bestemming te komen.

We passeren inmiddels een op het oog grote plaats, Bad Gastein, volgens een bordje ruim 1000 meter boven de zeespiegel.

Inmiddels gaan we hoog door de bergen, waarbij de dorpen diep in de dalen liggen en doorkruisen we lange tunnels.

Om 12.43 uur bereiken we Villach en dan blijkt dat we inderdaad moeten overstappen.

Om 12.54 uur vertrekt de trein, maar ook nu is het weer chaos. De mensen met een reservering voor dit traject, waaronder wij, lopen naar de wagon die op het ticket staat vermeld, maar deze blijkt te zijn afgesloten.

Op onze vraag waarom de wagon is afgesloten en het feit dat wij hebben gereserveerd haalt de conducteur zijn schouders op en wijst hij naar een andere wagon. Op sportgebied hoor je niet zoveel van Oostenrijkers, maar in schouder ophalen zijn ze absolute kampioenen.

We vinden een plekje en de trein vertrekt toch nog op tijd.

Het landschap is wat vlakker en we passeren Leibenitzen en Rosenbach, om na een tijdje de ongeveer acht kilometer lange Karawankentunnel tussen Oostenrijk en Slovenië in te rijden.

Als we eruit zijn rijden we Slovenië binnen en bereiken we snel Jesenice, om vervolgens rond twee uur aan te komen in Lesce-Bled.

Het deel van de reis in Slovenië is beduidend minder, als het om het landschap gaat, ten opzichte van het deel in Oostenrijk.

Om 14.30 uur rijden we het station van Ljubljana binnen.

Het hotel is gevestigd in een sportcentrum en de kamers zijn keurig verzorgd.

De eerste indruk van Ljubljana is dat het vooral een gezellige stad is. Het is mooi weer en de terrasjes zitten allemaal vol.

We vinden uiteindelijk een plekje aan het water en drinken een paar biertjes.

Nadat we wat eerste indrukken hebben opgedaan gaan we terug naar het hotel en eten we een lekkere pizza in een pizzeria in de buurt van het hotel.

Maandag

We lopen naar het centrum, een wandeling van een half uur. We willen eerst het kasteel van Ljubljana, Ljubljanski Grad, bezoeken, wat hoog op een heuvel ligt en daarvoor willen we de funicular nemen.

We zijn nog wat vroeg en we drinken dan ook eerst een bakje koffie in de buurt van de funicular.

Klokslag tien uur komt er uit een luikje in een gebouwtje een herder met zijn hond of zo iets dergelijks.

Het doet mij aan Praag denken, waar op het centrale oude plein, Staromestske Namesti, de astronomische klok in de gevel van het oude Raadhuis met een mini poppenvoorstelling voor veel bekijks zorgt.

Als de funicular ons naar boven heeft gebracht wordt duidelijk dat het kasteel weliswaar mooi gerestaureerd is, maar vrijwel niets van zijn oude functie heeft behouden. Het is nu meer een sociale ontmoetingsplaats.

De uitzichten vanaf het kasteel over Ljubljana zijn wel prachtig.

We nemen de funicular terug en wandelen naar de Kathedraal van St. Nicolaas. De Kathedraal heeft een prachtig interieur, met veel lichte kleuren.

Het is tijd voor een lunch, dus we schuiven aan op een terrasje bij een eenvoudig tentje, waar ze Bürek verkopen.

Een Bürek is een soort pastei, gevuld met onder andere vlees of kaas. We nemen een Bürek met vlees en een colaatje en ik moet zeggen het smaakt erg goed.

We komen in gesprek met de uitbaatster van het tentje, die bij ons komt zitten.

Ze is erg geïnteresseerd en wil weten waar we vandaan komen enzovoort.

Ze komt zelf uit Kosovo en ze vertelt iets over de gebeurtenissen tijdens de oorlog en de situatie nu in Kosovo.

Ze heeft momenteel twee banen om haar gezin te kunnen onderhouden en dat lukt net.

Ze zou graag reizen, maar haar ouders wonen nog in Kosovo en ze wil haar ouders tenminste één keer per jaar bezoeken zo lang het nog kan.

Hier gaat al haar spaargeld aan op, dus een extra reisje zit er niet in.

De vrouw vraagt waar we tijdens onze reis nog meer naar toe gaan en we noemen de landen en plaatsen op die we willen bezoeken.

Alle plaatsen kunnen haar goedkeuring wegdragen met uitzondering van Belgrado.

We worden voor gek versleten door haar, omdat ze niet snapt dat we naar een land kunnen gaan dat zulke onbetrouwbare en onvriendelijke mensen kent als Servië.

We kunnen haar reactie wel begrijpen bezien vanuit de recente historie en actuele situatie tussen Servië en Kosovo.

Na een tijdje nemen we afscheid van de dame die ons het allerbeste toewenst, met name in Servië uiteraard en wij wensen haar ook geluk.

We bezoeken nog even de Triple brug en de Drakenbrug en slenteren nog even door het centrum.

Het is avond en we sluiten Ljubljana af met heerlijke varkensmedaillons en paddestoelen en uiteraard een lekker, regionaal gebrouwen, biertje.

Dinsdag

De trein naar Zagreb vertrekt om 08.15 uur, dus we hebben de tijd.

We zorgen er altijd voor om ruim op tijd op het station te zijn voor de internationale reizen, want er is niets zo vervelend als een trein naar een ander land te missen, aangezien ze niet heel frequent rijden.

De chauffeur is een jonge man die ook al weer erg geïnteresseerd is in onze afkomst en met name onze bestemming.

Als we zeggen dat we ook naar Servië gaan, komt de jongen helemaal los.

Zijn ouders komen uit Belgrado en hij is helemaal lyrisch over Belgrado, zo ongeveer de mooiste stad die er bestaat en de Serviërs zijn absoluut de meest vriendelijke mensen die er zijn.

Uiteraard moeten wij alles wat nog voor ons ligt deze reis nog zelf ervaren, maar feit is wel dat het duidelijk is dat de roots van mensen of diens ouders of grootouders, voor een groot deel bepalen hoe er geoordeeld wordt.

Zie het grote verschil tussen de bürekverkoopster, wiens ouders nog in Kosovo wonen en de jonge taxichauffeur wiens ouders uit Belgrado stammen.

Een grotere tegenstelling is er niet te bedenken, ik denk voor een groot deel gevoed door de spanningen die er historisch gezien bijna altijd op de Balkan hebben bestaan.

Blij met Europa is de jonge taxichauffeur niet, want alles is veel te duur geworden volgens hem.

Hij werkt van zes uur in de avond tot tenminste zes uur de volgende morgen, maar meestal moet hij langer werken.

Een interessant gesprek verder komen we mooi op tijd aan op het station, waar duidelijk wordt dat de trein naar Zagreb Klavni Kolodvor een vertraging heeft van drie kwartier.

We pakken een kopje koffie, kletsen wat met mensen op het perron en om negen uur vertrekken we dan naar Zagreb.

We hebben ook voor dit traject een zitplaatsreservering, maar als we bij onze coupe aankomen dan zien we dat deze is "ingenomen" door een groep jonge Japanners.

We begroeten ze vriendelijk en zeggen in het Engels dat we een reservering hebben, waarbij we onze tickets met de plaatsnummering laten zien.

De schrik slaat de Japanners om het hart en dat terwijl we echt heel vriendelijk waren.

Ze schieten uit de coupe, knikkend met hun hoofden en één van de jonge Japanse dames gooit in de vlucht haar koffie om.

Het opruimsignaal in hun hersenen functioneert niet meer door de schrik en ze laten dan ook de boel de boel en we zien ze niet meer terug.

Als we Ljubljana nog maar net uit zijn gereden rijden we door een mooi landschap, omgeven door bergen en met wilde riviertjes.

We passeren onder andere Litija, Breg, Sevnica, Krško en Brazina, waarbij we een groot gedeelte van de reis parallel aan een snelstromende rivier rijden.

We rijden soms hoog door de bergen, neerkijkend op laaghangende bewolking.

Om 10.35 uur bereiken we Dobova en vrij snel vindt er vervolgens de uitreiscontrole plaats door de Slovenen.

Als we de plaats Safski Marof zijn gepasseerd, vindt de controle door de Kroaten plaats, zo mogelijk nog sneller en om 11.00 uur drukt de beambte zijn stempel in het paspoort.

Om 11.50 bereiken we tot slot Zagreb, toch een uur en een kwartier later dan gepland.

Dat is jammer, want we hebben voor Zagreb maar één dag ingepland, morgen gaan we verder naar de provincie Slavonië, om daar Osijek te bezoeken.

Als we in het hotel zijn ingecheckt lopen we richting het centrum.

We komen langs een hamburgertentje en besluiten eerst wat te eten.

Een enorm broodje met een evenzo grote hamburger met een colaatje kost € 3,50 en smaakt voortreffelijk.

Het meisje van een jaar of twintig komt regelmatig even bij ons langs om ons in het Engels te vragen of alles oké is.

We vragen haar hoe ver het naar het centrum is en als ze een uitgebreide uitleg heeft gegeven hoe we te voet in het centrum moeten komen, wordt ons duidelijk dat we echt ver moeten lopen en we vragen wat de alternatieven per bus zijn.

Hierop loopt het meisje met ons naar de bushalte, geeft aan welke bus we moeten hebben en geeft de tijden er ook nog bij voor de terugweg.

Omdat we nog tijd over hebben drinken we nog een drankje bij haar.

Als we bus 234 hebben genomen zijn we met een minuut of twintig bij het centraal station.

We besluiten vanaf hier wel te voet te gaan en het eerste wat we zien is een mooi beeld van Kralj Tomislav op een paard.

We wandelen door een mooi park naar de Kathedraal van Zagreb. De Kathedraal staat in de steigers, maar je kunt wel zien dat het een mooi gebouw is met twee torens. De Kathedraal is ingewijd in 1217. Het was toentertijd gebouwd in een Romeinse overgangsstijl, maar na een vernietiging door de altijd vriendelijke Tataren werd de Kathedraal in gotische stijl hersteld.

Na twee grote branden in de zeventiende eeuw werd een gedeelte herbouwd in de renaissance stijl.

De goden waren de Kathedraal nog niet goed gezind, want een aardbeving in 1880 zorgde voor grote schade en dat resulteerde uiteindelijk in een renovatie of nieuwbouw in neogotische stijl.

In die tijd zijn de twee kenmerkende torens ook gebouwd.

We lopen door naar de enorme markt, waar alle kramen zijn voorzien van dezelfde rode "daken". We slenteren even rond en drinken een bak koffie.

Als we onze cafeïnebehoefte hebben bevredigd lopen we door een lange winkelstraat, volgens mij de Ilica, en nemen de funicular naar een hoger gelegen deel.

Eenmaal boven lopen we vrij snel tegen de in gotische stijl gebouwde St. Mark kerk aan. Het is een eenvoudige kerk, maar voorzien van een mooi kleurrijk dak.

Van de St. Mark kerk lopen we naar een stadspoort, waarin een kapelletje is gevestigd. Veel biddende mensen verzamelen zich voor de kapel.

We slenteren nog wat door het oudere deel van Zagreb, waar vooraal veel gezellige kleine straatjes zijn te vinden, voorzien van terrasjes en dus uitnodigend om een biertje te drinken.

Dat doen we en aansluitend eten we een op zich lekkere maaltijd, maar alleen het vlees is warm en de aardappelen en de groente lijken zo uit de koelkast op ons bord gegooid.

Wat overigens opvalt is dat de mensen die we tot nu hebben ontmoet allemaal ontzettend vriendelijk en behulpzaam zijn en het leuk vinden om met ons te praten over van alles en nog wat.

Terug in het hotel nemen we nog een afzakkertje, morgen op naar Osijek.

Woensdag

Om tien over tien vertrekt de trein naar Osijek en hoewel het geen enorme afstand is die we moeten afleggen doet de trein er toch ruim vier en een half uur over.

We passeren plaatsen als Sesvete, Vrbora, Križevci, Lepavina, Koprivisica, Durdevac en Suhopolje.

In Koprivisika rijden we na uitgebreid rangeren het station aan dezelfde kant uit, als we zijn binnengekomen.

We rijden echt in een sukkeldrafje door het overwegend vlakke landschap. Ik schat dat we niet harder rijden dan vijftig a zestig kilometer per uur en dat zal de reden zijn dat de reis zo lang duurt.

We passeren Cacinçi rond 13.15 uur en Našice rond 13.45 uur om vervolgens om 14.30 uur Osijek binnen te rijden. Osijek ligt in de regio Slavonië, een regio die nog niet is overspoeld door toeristen en buiten ons zelf zullen we die in Osijek dan ook vrijwel niet zien.

De temperatuur in de trein was inmiddels redelijk tot tropische waarden opgelopen, dus een douche is welkom.

Als we bij pension Maksimilian aankomen in de oude stad van Osijek worden we niet vrolijk van de aanblik die de buitenkant van het pand ons biedt.

Ik heb het al vaker geschreven: ga nooit op de buitenkant af. Ook nu wordt dat weer duidelijk als we de vervallen poort door zijn gelopen en binnen komen in het pension, waar we ongelooflijk gastvrij worden ontvangen door de eigenaresse.

Onze kamers zijn enorm, schoon, voorzien van een ruime heldere badkamer en prima bedden.

Na een verfrissende douche drinken we een bakje koffie met de eigenaresse, die ons met een plattegrondje wegwijs maakt in Osijek.

De trein naar Sarajevo vertrekt morgen pas om drie uur, dus we besluiten vandaag in de oude stad, het gedeelte rond het fort, of wel Tvrdja, te blijven.

In de oude stad zijn de straatjes voorzien van kinderkopjes en dat is meestal een garantie voor een slentertempo.

We bezoeken de St. Michael kerk op het centrale plein en het vlak daarbij gelegen Fort, om van daaruit een stuk langs de oevers van de Drava rivier te wandelen.

Het is lekker weer en het is heerlijk om door een kleine plaats als Osijek te slenteren, zeker als het zo heerlijk rustig is.

Op het centrale plein drinken we een heerlijk verfrissend biertje. Als we nog maar net zitten komt er een Kroaat naar ons toe en vraagt waar we vandaan komen.

Als we zeggen dat we uit Nederland komen begint hij onmiddellijk over voetbal en de kwaliteiten van het Nederlands elftal.

De man tettert honderduit en is eigenlijk wel heel grappig in zijn uitlatingen.

Hij zegt dat hij geweldige handel heeft en dat hij ons het graag wil laten zien.

Hij geeft aan dat het om voetbal gaat, want vanavond speelt Kroatië tegen Engeland en we laten hem maar even zijn gang gaan.

Hij loopt naar zijn auto en haalt uit de kofferbak een hoeveelheid "voetbalhandel".

Hij komt bij ons zitten en legt petjes, vlaggetjes, toeters en weet ik allemaal wat nog meer op tafel.

We besluiten hem niet teleur te stellen en besluiten een petje van Kroatië te kopen.

Met een vlaggetje erbij, die we in het pension zullen achterlaten, is vijf euro acceptabel en de man gelukkig.

Hij neemt afscheid, bedankt ons een aantal keer en wij besluiten vanavond de wedstrijd te volgen op een terrasje op het centrale plein.

Maar voordat we dat gaan doen brengen we onze aankopen naar ons pension, waar de eigenaresse ons aan raad te gaan eten bij "Müller".

Dit doen we en de eigenaar is zo blij om toeristen te ontvangen in zijn etablissement dat hij belooft iets heerlijks te maken. Hij vraagt of het goed is dat hij zelf bepaald wat wij eten en is als een kind zo blij als we zeggen dat dat goed is, maar dat we wel graag iets uit de regio eten.

Hoewel er natuurlijk enig risico bestaat durven we het wel aan om ons te laten verrassen.

Ons vertrouwen wordt niet beschaamd. Na een heerlijke tomatensoep zet de man ons een hertengoulash met pasta en kaas voor, die zo voortreffelijk smaakt dat ik mij afvraag of ik wel eens lekkerder heb gegeten.

We overladen de man met welgemeende complimenten en hij zweeft bijna uit zijn schoenen.

Na nog een kopje koffie nemen we hartelijk afscheid van de man, die ons tot in de deuropening blijft bedanken voor het feit dat we zijn eten lekker vonden.

’s Avonds naar het plein om tussen vele honderden Kroaten, met ons petje op, te juichen voor Kroatië, daar ben ik die avond voor, maar veel te juichen valt er niet, want Kroatië wordt weggevaagd door Engeland.

Donderdag

We ontbijten op ons gemak en wandelen dan naar de nieuwe stad, waar we de Kathedraal bekijken.

Het is een mooie kerk en het centrale plein van de nieuwe stad is absoluut gezellig, maar verder is hier niet veel te zien.

We proberen alvast wat geld te wisselen voor Bosnië – Herzegovina, maar dat valt nog niet mee.

De meeste banken geven nul op het rekest, maar uiteindelijk lukt het ons om bij de Raiffeissenbank € 80,-- te wisselen meer kan niet.

De hele procedure, waar zo ongeveer het hele bankpersoneel bij betrokken is, neemt zeker twintig minuten in beslag en is wel vermakelijk om te zien.

We slenteren terug via de oevers van de Drava naar het oude gedeelte, waar heel duidelijk aan de oorlogschade is te zien dat hier tijdens de oorlog hevig is gevochten.

Als we terug zijn in het oude deel bezoeken we nog het museum van Slavonië, waar onder andere een grote klokkenverzameling te bewonderen is. Zo is er bijvoorbeeld een prachtig schilderij te zien met daarin verwerkt een klein echt klokje.

Dit museum is de moeite waard, in tegenstelling tot het archeologisch museum, wat we ook nog even bezoeken.

Na het museumbezoek nemen we afscheid van onze voortreffelijke gastvrouw en gaan we naar het station voor de zes uur durende reis naar Sarajevo, één van de plaatsen die al lang op mijn "te bezoeken plaatsen lijst" prijkt.

De trein bestaat slechts uit twee wagons, waarvan één gesloten.

De wagon met het nummer 423, waarin voor ons een plaats is gereserveerd, blijkt er zelfs helemaal niet te zijn. Alleen wagon 424 is open. Wat een verrassing!

We vinden een plaatsje en om 15.00 uur, precies op tijd, vertrekken we.

Om vier uur bereiken we Strizivojna – Vrpolje, waar we later in de reis zullen terugkeren als we van Sarajevo naar Belgrado zullen reizen en hier ander half uur zullen moeten wachten voor een overstap.

De aanblik belooft niet veel goeds voor die tussenstop, want het is een perron met enkele hokjes, waarvan er één overigens uitziet als een klein cafetaria.

Om kwart over vier bereiken we Slavonski Samac, waar de uitreiscontrole van de Kroaten plaatsvindt.

Om 16.35 uur vindt vervolgens de controle van de Bosnische politie plaats in het plaatsje Wamau.

Om 16. 45 uur zijn we al weer weg. Al met al een zeer snelle controle.

Om 17.00 uur stopt de trein, zomaar ergens in the middle of nowhere, om iemand uit te laten. Het is wel iemand in uniform.

Voorlopig zien we veel oude vervallen huizen, fabriekscomplexen en doet Bosnië armoedig aan.

We passeren het plaatsje Modrica, waar in de huizen nog heel veel kogelgaten te ontdekken zijn.

Een trieste herinnering aan de oorlog van nog maar zo kort geleden.

Er staan gelukkig ook heel veel huizen in aanbouw, het lijkt er op alsof het hele dorp wordt herbouwd.

Opvallend zijn de vele minaretten van de moskeeën, die we al zien vanaf het moment dat we de eerste plaats in Bosnië passeren.

De trein remt heel regelmatig tot bijna stilstand af, om vervolgens stapvoets onbewaakte overwegen te passeren.

Rond 17.30 uur wordt de omgeving heuvelachtiger, we zijn dan in de buurt van Vranjak.

Het lijkt inmiddels of de auto’s voorrang hebben op de trein, want de machinist stopt zo vaak voor overwegen dat de snelheid er helemaal uit is. We rijden een stuk met een snelheid van niets, om vervolgens weer te stoppen voor een overgang, deze stapvoets te passeren en weer op te trekken.

Dit proces herhaalt zich voortdurend.

Voordeel is wel dat we kunnen genieten van een mooi landschap. We rijden inmiddels weer parallel aan een rivier, door een mooi glooiend gebied.

We zien een man de velden van een plaatselijke voetbalvereniging maaien met een handmaaiertje. Als de man alle velden heeft gehad, bedenk ik mij, kan hij weer bij het eerste veld beginnen.

Rond zes uur stoppen we een minuut of twintig in de wat grotere plaats Doboj.

We rijden vervolgens dwars door een bergketen, waarbij we vergezeld worden door de soms wilde rivier, die ons op reis in de gaten lijkt te volgen. Het is hier prachtig.

We rijden hoogstens zeventig kilometer per uur, dus we hebben volop tijd om te genieten van de omgeving.

We rijden nog steeds door de bergketen als we rond zeven uur in de avond Zavidovici bereiken.

Klokslag negen uur rijden we het station van Sarajevo binnen, na alweer een mooie treinreis.

We logeren bij Pansion Harmony en eigenaar Taric staat buiten het station al op ons te wachten. In het mail verkeer voorafgaand aan ons verblijf had Taric aangeboden ons op te halen en wij hebben van dit aanbod graag gebruik gemaakt.

Pansion Harmony ligt hoog in de heuvels rond Sarajevo en vanaf het pension heb je een geweldig uitzicht over Sarajevo, zeker als het donker is, zodat de prachtig verlichte stad mooi uitkomt.

Als we de rugzakken in de kamers hebben gelegd krijgen we van Taric een biertje van het huis.

Gezellig kletsend met Taric en zijn nachtportier worden we al veel wijzer over wat we de volgende dag moeten gaan zien.

Vrijdag

Na een geweldig ontbijt pakken we een taxi, die ons voor drie euro naar het centrum van Sarajevo brengt.

We bezoeken eerst een Kathedraal en vervolgens de nieuwe Servisch Orthodoxe kerk.

Als we dat hebben bekeken gaan we naar het monument ter nagedachtenis aan de aanslag op Franz Ferdinand.

Het wordt aangenomen dat de moord op de Oostenrijks- Hongaarse Aartshertog Franz Ferdinand de start was voor de 1e wereldoorlog.

Franz Ferdinand werd vermoord in april 1914 tijdens een bezoek aan Sarajevo.

Op de route die Franz Ferdinand had afgelegd tijdens dit bezoek was hij al ontsnapt aan een eerdere aanslag maar hij besloot toch zijn route af te maken.

Toen hij op weg terug was vanaf het toenmalige gemeentehuis werd hij doodgeschoten door de jonge Serviër Princip.

Ook de vrouw van Franz Ferdinand kwam bij de aanslag om.

Servië kreeg de schuld, kon niet voldoen aan voorwaarden die door Oostenrijk werden gesteld en korte tijd later was de oorlog een feit.

De Duitsers schijnen hierbij achter de schermen een grote en doorslaggevende rol te hebben gespeeld, door de Oostenrijkers te pushen.

Voordat we het museum Sarajevo 1878-1918 bezoeken besluiten we eerst een kop koffie te drinken.

We lopen het oude Ottomaanse gedeelte van Sarajevo in en lopen het eerste tentje binnen.

De lieftallige dame maakt ons duidelijk dat ze geen koffie heeft, omdat haar koffiemachine kapot is. Ze neemt ons echter bij de arm en loopt met ons de met kinderkopjes belegde straat over.

Ze plant ons op een terras bij de overburen, loopt naar binnen en komt hevig gebarend weer naar buiten.

Ook geen koffie, het ongeloof straalt van haar gezicht.

Ze neemt ons weer mee naar haar eigen cafetaria, zegt ons te gaan zitten en is weer weg.

We hebben een goed uitzicht op de rest van de buurt en zien haar zeker honderd meter verderop in een straat ergens naar binnen duiken.

Ze komt na enkele minuten weer naar buiten, loopt naar ons toe, glimlacht vriendelijk en zegt dat we moeten wachten.

Even later komt uit het pand waar de dame naar binnen ging een keurig als kelner geklede man met een zilveren dienblad en daarop twee kopjes koffie.

De man loopt het hele stuk naar ons toe, zet de twee kopjes koffie neer en maakt excuses dat het zo lang duurde. Prijs voor twee kopjes heerlijke koffie, € 1.50.

Uiteraard bestellen we nog een keer, niet om de lage prijs, maar wel om de ongelooflijke service en vriendelijkheid naar de klant toe. Dit heb ik nog nooit meegemaakt. We bedanken de vrouw en de man hartelijk, geven uiteraard een goede fooi en gaan naar het museum Sarajevo 1878-1918.

Dit museum, één kamer groot, schetst een beeld van de Oostenrijks – Hongaarse periode van Sarajevo, waarbij de nadruk ligt op de aanslag op Franz Ferdinand.

In een film wordt een reconstructie van de aanslag getoond.

We wandelen door het oude centrum van Sarajevo, wat bestaat uit, met grote kinderkopjes noem ik het maar belegde straatjes en pleinen. Moskeeën zijn naar mijn mening de grootste blikvangers in het oude centrum, naast de vele winkeltjes en restaurantjes.

We gaan verder en nemen een kijkje in het Svrzo house, een prachtig bewaard gebleven Ottomaans huis.

Het huis is in perfecte staat met originele kamers, interieur en de typische houten balkons.

Als we vervolgens de kerk van St. Anthonius hebben bezocht, nemen we op Baščaršija, de oude Turkse wijk, een heerlijke cevapcici.

Als we vervolgens nog een grote moskee hebben bezocht en een museum over Sarajevo, nemen we een taxi naar het buiten de stad gelegen tunnelmuseum in het dorpje Butmir, wat tijdens de oorlog uit handen bleef van de belegeraars.

De taxichauffeur fungeert als een soort gids en vertelt ons van alles over de situatie tijdens de oorlog en over bezienswaardigheden onderweg.

Zo rijden we over Sniper Alley, de weg tussen het industriegedeelte en de oude stad, die tijdens de oorlog onder vuur werd gehouden door scherpschutters, die zeker ook onschuldige burgers neerschoten als ze deze weg passeerden.

In het tunnelmuseum bekijken we een film over de oorlog en de aanleg van de tunnel.

De tunnel was klaar in 1993, na ruim vier maanden graven.

De tunnel was bedoeld om goederen te transporteren naar het belegerde gedeelte en was 800 meter lang, 1, 60 meter hoog en 1 meter breed. Claustrofobie was dus niet de allerbeste aandoening om te hebben als je in de tunnel moest zijn.

De tunnel was echt puur voor het transport van goederen en niet om te vluchten.

We kunnen de tunnel in, weliswaar maar over een meter of twintig, maar het geeft mij in ieder geval al een idee hoe het geweest moet zijn ten tijde van de oorlog, lopend door de tunnel en bijvoorbeeld vergezeld door schapen, bestemd voor het bezette gedeelte.

Het huis bij de tunnel zit nog helemaal vol met kogelgaten.

Als je ziet hoe Sarajevo ligt ten opzichte van de omgeving, namelijk in het dal, dan moet het voor de bezetter helaas wel heel makkelijk zijn geweest om gewoon vanuit de bergen in het dal te schieten, waar volgens mij elk projectiel Sarajevo moet hebben geraakt.

Als we zijn uitgekeken en toch wel onder de inruk van de verhalen zijn, worden we door onze vriendelijke taxichauffeur, die gewoon op ons heeft gewacht en een praatje heeft gemaakt met bekenden, afgezet bij de citadel.

Van hieruit hebben we een prachtig uitzicht over Sarajevo en de omringende heuvels.

Opvallend zijn de grote oorlogskerkhoven, die gekenmerkt door de witte kruizen, duidelijk zijn te zien.

We drinken een biertje op een terras, want we hebben inmiddels zo veel gelopen en gezien dat we even een kleine alcoholische opkikker nodig hebben.

Aansluitend eten we bij een Bosnisch restaurant. Ik neem een shaslick met koolsalade en de authentieke drinkyoghurt.

Wil neemt een steak en krijgt prompt een slabbetje omgehangen. We denken eerst dat hij in de mailing wordt genomen, maar dan zien we dat iedereen die een steak neemt, zo’n slabbetje draagt.

We sluiten de heerlijke maaltijd af met een Bosnische koffie en wandelen tot slot nog even over de bazaar, voordat we terugkeren naar het pension.

Zaterdag

We vertrekken al om zeven uur voor de reis naar Belgrado in Servië. We zullen eerst terug reizen naar Strizivojna – Vrpolje, daar ruim anderhalf uur moeten wachten en vervolgens door naar Belgrado.

Ook nu vertrekt de trein op tijd.

We zitten in de coupe met drie mannen, die eigenlijk gelijk met ons beginnen te kletsen in gedeeltelijk Duits, gedeeltelijk Engels en gedeeltelijk in de handen en voeten taal.

Het zijn staalarbeiders, die voor de spoorwegen werken.

Eén van de mannen vertelt over zijn werk, de zorg voor zijn kinderen, de tijd van Maarschalk Tito, waarin alles beter was en zijn zus die in Utrecht woont.

Zijn vrouw is ingenieur en zijn zus is schoonmaakster in Utrecht. Zijn zus verdient meer dan zijn vrouw en dat vindt de man erg onrechtvaardig, hoewel hij het zijn zus uiteraard van harte gunt.

Wij hopen de pijn nog wat meer te verzachten door te vertellen wat de kosten in Nederland zijn en dat, als je deze afzet tegen de kosten in het voormalige Joegoslavië, het wellicht wat meer in perspectief moet worden gezien.

Verder vertelt de man dat hij Moslim is en soldaat is geweest in de oorlog. Hij is vooral blij dat hij de oorlog heeft overleefd.

Eén van de andere mannen is helemaal vol van het gokken op voetbalwedstrijden.

Hij laat mij een grote gids zien, waar zo ongeveer alle wedstrijden van alle betaalde competities in Europa in staan. De bedoeling is, dat je een voorspelling doet op een aantal wedstrijden.

Als je op drie wedstrijden gokt en er drie goed hebt krijg je een mindere uitkering dan wanneer je op zes wedstrijden gokt en ze allemaal goed hebt.

Je wint overigens alleen, als je alle wedstrijden die je hebt voorspelt goed hebt.

De man vraagt ons de kleren van het lijf over de Nederlandse clubs en hoe hij hier op moet gokken.

Maar ja, we zijn grote voetballiefhebbers, maar op voorhand voorspellen wie van wie wint is toch lastig hè.

Was het makkelijk dan had ik de toto al enkele weken achter elkaar gewonnen, tenminste als ik mee zou doen.

Moraal van het verhaal is wel dat de twee andere mannen ons vertellen dat de gokker volledig doorslaat met het gokken en bijna al zijn geld er door draait.

Om 08.30 uur bereiken we Zenica, de stad van staal volgens de mannen.

Zij werken hier en stappen uit, na hartelijk afscheid van ons te hebben genomen.

Om 11.25 uur is weer een korte douanecontrole en om 12.15 uur bereiken we, mooi op tijd, Strizivojna – Vrpolje.

Het is een station van niets. Buiten een aftands stationsgebouwtje staan er nog enkele houten optrekjes, die allemaal gesloten lijken, op de mini cafetaria met terras na.

We nemen een bakje koffie en de uitbater is blijkbaar zo blij met klandizie dat hij ons er, met de complimenten, een alcoholische versnapering bij geeft.

We weten niet wat het is, maar zonder vooroordelen te willen hebben denken we dat het illegaal gestookt is.

Ik sla het drankje, wat een beetje gif groen en geel van kleur is, in één keer achterover en het smaakt voortreffelijk.

Het heeft een frisse vruchtensmaak, maar dat is het dan ook, want door het gehalte aan alcohol kan ik de eerste dagen geen enkele vruchtensmaak als zodanig herkennen.

Er wordt door enkele mannen duidelijk gemaakt dat de trein drie kwartier vertraging heeft en dus nemen we maar een biertje, wat vrijwel standaard per halve liter wordt voorgezet.

We zitten buiten op het miniterrasje samen met een Canadees en we kletsen wat met hem over zijn verblijf in Europa.

Hij heeft een tijdje in Oostenrijk gewerkt en kan nu nog een tijdje rondreizen door onder andere Bosnië, Servië en Bulgarije.

De man heeft ook Nederland bezocht, maar van de bezienswaardigheden of de plaatsen die hij heeft gezien weet hij niet veel meer.

Wat hij nog wel weet is dat de smaak van nieuwe haring goed is, maar dat de structuur hem had genekt, dat stroopwafels geweldig zijn en het Nederlandse bier te sterk.

Ik moet nog even plassen en loop naar het hokje wat door gaat voor openbaar toilet.

Als ik binnen stap komt een verschrikkelijk penetrante lucht mijn neusgaten in, maar het urinoir ziet er redelijk schoon uit, voorzien van witte tegels met minuscuul kleine zwarte driehoekjes.

Als ik mijn krachtige straal het putje in stuur, veranderen de kleine zwarte driehoekjes echter in ultrakleine vliegende "Stealth" vliegtuigjes. Het zijn er zonder overdrijven honderden, zo niet duizenden.

Ik sluit mijn interne riolering direct af, want er zal er maar één per ongeluk, of zelfs niet eens per ongeluk, naar binnen vliegen en vlucht het toilet uit.

De vliegjes besluiten gelukkig hun territorium niet te verlaten en blijven achter op het toilet.

Rond half drie vertrekken we weer, om vervolgens korte tijd later al weer te worden gecontroleerd.

De trein rijdt echt stapvoets, ik vermoed om de Kroatische ambtenaren de tijd te geven de controle uit te voeren.

Rond half vier stoppen we in Tovarnik en hier stappen de Kroatische ambtenaren uit de trein.

Tien minuten later controle van de Servische politie in het plaatsje Sid.

Een kwartier later rijdt de trein weer verder, om een paar honderd meter verderop weer te stoppen, nu op het station van Sid, er zijn uiteindelijk maar weinig passagiers Servië ingereden.

Als we rond kwart over vier Martinci gepasseerd zijn, nemen de huisjes duidelijk in kwaliteit af.

Uiteindelijk bereiken we rond zes uur Belgrado, waar we eerst een half uur door de buitenwijken rijden.

We passeren grote krottenwijken, waar de huizen lijken te zijn gebouwd uit golfplaten. We vermoeden dat hier veel zigeuners wonen, omdat die helaas meestal worden weggestopt in dit soort krotten.

Als we uiteindelijk het centraal station hebben bereikt wisselen we eerst wat geld.

We nemen een taxi en als ik de chauffeur het adres van ons hotel aanwijs, knikt de man begripvol en we maken uit zijn gebaren op dat het geen enkel probleem voor hem is om het adres te vinden.

Na een half uur rijden we een, laat ik zeggen mindere wijk in, maar dat is een understatement.

De chauffeur geeft uiteindelijk toe dat hij het hotel niet kan vinden.

Wij weten al helemaal niet waar het is, maar zien wel dat we niet al te ver van het vliegveld van Belgrado zitten.

Ik vraag de chauffeur of hij misschien even voor ons wil bellen naar het hotel en ik geef hem het nummer.

De man doet het graag, spreekt met diegene die hij aan de telefoon heeft en zegt na afloop van het gesprek dat we uit moeten stappen, omdat we zullen worden opgehaald.

Er is geen discussie mogelijk, dus we stappen maar uit en daar staan we dan.

We besluiten maar even te wachten, want de man zag er toch wel redelijk betrouwbaar uit.

Na een kwartier is er echter nog niemand en overwegen we weer een taxi te nemen, maar nu terug naar het centrum om daar een hotel te zoeken.

Dan komt er een vrouw langs de weg gelopen en heel verlegen vraagt ze wie we zijn. Het blijkt de hoteleigenaresse en ze verwelkomt ons en neemt ons mee naar haar hotel.

We hijsen de rugzak maar weer op de rug en wandelen in het kielzog van de vrouw langs de drukke weg, inmiddels in het schemerdonker, de grote gaten in de goot ontwijkend.

Het is echt oppassen, want de weg waar we langs lopen is een drukke en men rijdt er als gekken.

Na een kwartiertje lopen bereiken we dan het pension, wat in een zijstraatje ligt en waar we met de taxi zeker twee keer langs zijn gereden.

De eigenaresse brabbelt in het halfbakken Duits iets over overboekt en we krijgen twee piepkleine kamertjes.

Ik moet de kamer in, eerst een stuk doorlopen en dan terug om de deur te sluiten.

Het bed vult de hele kamer en er is dan ook nog geen stoel om de kleren op te leggen.

De badkamer is op de gang, maar is voorlopig schoon en dat is het belangrijkst.

We maken dat we weer wegkomen uit het minipension en lopen naar het restaurant wat we aan de weg hebben zien liggen.

We bestellen iets, waarvan we niet weten wat het is, maar volgens de kelner is het heel goed.

Het blijken twee grote stukken vlees, een bak patat en rauwkost te zijn. Samen met een paar halve liters bier, baklava als nagerecht en een lekkere espresso tot slot een heerlijk maal voor ongeveer tien euro per persoon.

Het is laat, dus we frommelen ons in onze kamertjes en ik moet zeggen dat zo’n reisdag wel vermoeit, want ik slaap snel.

Zondag

Na een snelle douche en een redelijk ontbijt nemen we bus 601 naar het Centraal Station.

Als we dat gisteren hadden geweten, was het een stuk makkelijker en goedkoper geweest om het hotel te bereiken.

We gaan eerst even naar het station om uit te zoeken welke trein we morgen naar Skopje moeten hebben in Macedonië.

Het is de trein richting Thessaloniki, waar we na Skopje naar toe zullen gaan.

Als we alles hebben uitgezocht gaan we eerst naar de Kalemegdan Citadel.

Het is een mooi fort met een omliggend park, waar onder andere torens en musea, zoals een militair museum, te bewonderen zijn.

Als we hier een tijdje hebben rondgeslenterd drinken we een kop koffie in de belangrijkste winkelstraat van Belgrado, de Knez Mihailova.

Hierna gaan we naar de Saborna kerk, een mooie orthodoxe kerk, van waaruit je uitzicht hebt op het museum van de Servische Orthodoxe kerk.

Als we hier nog even hebben rondgekeken gaan we naar het paleis van Prinses Ljubica, een in de Balkan stijl gebouwd paleis voor de vrouw van een prins.

Vervolgens lopen we nog naar het Parlement en de kerk van Sveti Marko, een kerk met vijf torens.

We nemen op een terras een broodje hamburger en de omschrijving klopt precies, een klein broodje met een grote hamburger.

Als ik net mijn tanden in het broodje heb gezet, komt een man op mij aflopen en begint tegen mij te praten.

Hij praat volgens mij Servisch of Joegoslavisch, ik weet eigenlijk niet wat ze hier spreken en ik vermoed dat de man denkt dat ik een Serviër ben.

Het is een boekverkoper, want de man opent zijn lange jas en tovert wat boeken te voorschijn.

Ik begrijp niet wat er op het boek staat dat hij mij aanbiedt, maar het lijkt een boek over de een of andere oude communistische strijder.

Ik maak de man in het Engels duidelijk dat ik hem niet begrijp en dat verbaast hem duidelijk.

Dan ziet hij mijn Lonely Planet, pakt het op en begint er enthousiast in te bladeren en zegt vervolgens bij foto’s wat er op staat.

Hij vraagt waar we vandaan komen en als we zeggen dat we uit Nederland komen mompelt de man wat en tovert een boek met Karadzic op de omslag te voorschijn.

Hij roept iets tegen ons op een onvriendelijker toon en beent vervolgens met grote snelheid weg.

We eten onze hamburger op en lopen tot slot nog naar de St. Sava kerk, een orthodoxe kerk, waar net de gasten voor een trouwerij arriveren. De Zigeunerband blaast de bruid letterlijk de bloemen van het hoofd. De dames zijn uiteraard voor een groot gedeelte gekleed in ultra korte rokjes en eerlijk is eerlijk, de meeste hebben het figuur er ook voor en zijn prachtig om te zien. Sommigen helaas niet.

Je hebt wel eens een rollade die in een te klein netje zit, nou sommige dames doen mij daar aan denken.

De kerk is echt gigantisch, het is de grootste orthodoxe kerk van Servië en ik vind het één van de mooiere gebouwen van Belgrado.

Het idee aan rollades heeft mij hongerig gemaakt en het is inmiddels ook al laat, dus we gaan terug naar de wijk waar het hotel ligt, om bij het buurtrestaurant te gaan eten.

Het is weer fantastisch, een zeer uitgebreide mixed grill, inclusief patat en koolsalade, een halve liter bier en twee alcoholische drankjes, als ik het goed heb Quincy genaamd.

Het is een sterk alcoholisch drankje, wat volgens de kelner is gemaakt van appels die niet voor consumptie zijn geschikt!

Maandag

Vandaag staat de reis naar Skopje in Macedonië op het programma.

De trein vertrekt om 07.50 uur en ruim op tijd staan we bij de bushalte vlak bij ons hotel om naar het station te gaan.

De bus kost vrijwel niets en is dus bij uitstek geschikt voor vervoer naar het station, tot we de eerste bus zien aankomen.

De mensen hangen er echt bijna met de benen uit en staan met hun gezichten pal tegen de ramen en deuren aan. Voorbij laten gaan maar. De volgende zit echter zo mogelijk nog voller en we kunnen er met onze rugzakken echt niet meer bij.

Er ziet niets anders op en we laten de eerste de beste taxi stoppen die ons naar het station brengt. De chauffeur rekent slechts € 6,-- en dat valt alleszins mee.

De trein vertrekt precies op tijd en we beginnen aan de ruim negen reisuren die voor ons liggen.

Om half negen zijn we Belgrado uit en we sukkelen met een snelheid van ongeveer dertig kilometer per uur vooruit.

Met de te verwachten grenscontroles en de snelheid die de trein haalt snap ik dat we ruim negen uur onderweg zijn.

Rond negen uur is de snelheid gedaald tot ongeveer vijfentwintig kilometer per uur en we passeren Sopot Komcijski.

Ik heb al tienduizenden kilometers per spoor afgelegd, maar het Servische spoor is het meest trage ooit, waar ik over heen ben gereisd.

In de trein wordt gewoon gerookt en dan niet een klein beetje. Het gangpad is gewoon blauw van de rook, maar dat mag de pret van de meeste Serviers niet drukken, die er nog maar eens één opsteken.

De trein wordt zeer regelmatig zo maar ergens stilgezet.

We rijden inmiddels langs een rivier en dat levert wel een mooi plaatje op, maar de dorpen en stations die we passeren zien er echt belabberd uit.

Om één uur pruttelen we Nis binnen, waar de trein wordt gesplitst. Ons deel gaat naar Skopje en door naar Thessaloniki, het andere deel gaat naar Sofia en door naar Istanbul.

Het gaat allemaal vrij vlot en twintig minuten later vertrekken we alweer uit Nis.

Als we een klein uurtje hebben gereden stopt de trein midden in het veld en gaat de motor uit.

Op een weggetje naast het spoor rijdt ons een auto voorbij met een Nederlands kenteken. Toch vreemd om dat hier, op deze plek, te zien.

Een klein half uurtje later zet de trein zich weer in beweging, om een minuut of twee daarna weer te stoppen.

Twee minuten later staan we weer stil en vervolgens weer twee minuten later rijden we weer.

Ik verbaas me nergens meer over tijdens lange treinreizen en ook hier niet over, maar wat de reden is kan ik niet bedenken.

Het gaat een tijdje op dezelfde manier voort en ik geniet inmiddels van de prachtige bergachtige omgeving waar we door heen rijden.

Het is bijna vier uur als we Vranje bereiken in een nog steeds prachtig landschap.

Half vijf dan bereiken we het grensplaatsje Presevo, waar we worden gecontroleerd door de Servische grenswachten.

Om vijf over vijf bereiken we Tabanovci, waar de grenscontrole door de Macedoniërs plaatsvindt.

We hadden al in Skopje moeten zijn, maar we staan pas aan de grens.

Naast de grens controle vindt er ook nog een locwissel plaats en alsof het oponthoudt niet lang genoeg heeft geduurd worden hier de kaartjes nog maar eens gecontroleerd.

De conducteur zet een stempel op het ticket, om vervolgens na een minuut of vijf terug te komen en het kaartje weer te vragen.

Hij verandert een zes die hij net gestempeld heeft in een zeven, maakt wat aantekeningen en verdwijnt weer.

Alsof hier ooit nog iemand naar kijkt!

Ik maak mij meer zorgen over het formulier wat nog voor de politie moet worden ingevuld, want voordat ik deze volledig kan invullen komt een norse agent het formulier al weer innemen.

Mijn paspoortnummer staat maar voor de helft ingevuld, maar ook dit zal wel loslopen.

Vijf over half zes gaan we weer op weg en om kwart over zes rijden we Skopje binnen.

We checken in bij het hotel en gaan direct weer terug naar het centrum van Skopje waar we eerst wat eten om vervolgens nog even rond te wandelen.

Als we uit het Ottomaanse gedeelte van de stad terug lopen over de brug naar het grote plein worden we lastiggevallen door een stuk of vijf a zes zigeunerkinderen van een jaar of vijftien.

Een van de knapen bedelt met het meest onschuldige gezicht wat hij maar kan trekken, ondertussen allerlei dingen roepend naar zijn maten.

Het lijken instructies te zijn om ons geld afhandig te maken of zo, want de andere knapen gedragen zich als vliegen op een pot stroop.

Ze komen steeds dichter tegen ons aanlopen, daarbij rondjes om ons heen draaiend.

We zeggen in onvervalst Nederlands dat ze op moeten rotten, maar dat helpt niet.

Ik hoor een vrouw die op het plein zit iets roepen wat op politie lijkt, maar dat interesseert de kleine boefjes niets.

Inmiddels voelen we ons zo ingesloten door de knapen, dat het wat bedreigend wordt.

Ik geef er één een dreun en Wil gooit er één onderste boven, maar de knapen zijn totaal niet onder de indruk.

Om niet in de problemen te komen, voordat je het weet heb je een aanklacht van de zigeuners te pakken, vluchten we min of meer een terras op en dit doet wonderen.

Op het moment dat ik een voet op het terras zet schieten de zigeunerjongens er scheldend en tierend vandoor.

Welkom in Skopje.

Dinsdag

Na een goede nachtrust wacht een heerlijk ontbijt op het terras van Vila Silia, waar we verblijven.

We wandelen vervolgens de heuvel af, waar het hotel is gelegen en zoeken in het centrum een taxi.

We willen Lake Matka bezoeken en hebben besloten en taxi te regelen en om deze te laten wachten zodat we een halve dag kunnen uittrekken voor Lake Matka.

We spreken een taxichauffeur aan met een oude Mercedes en deze wil ons naar het vijfendertig kilometer verderop gelegen gebied brengen, daar wachten en ons na een uur of drie weer terug brengen voor omgerekend twaalf euro.

We zijn vrij snel bij Lake Matka en we beginnen aan een prachtige wandeling langs het meer, omringd door hoge rotswanden. Als je door het gebied wandelt voel je je als mens toch maar nietig ten opzichte van de enorme rotswanden.

We bekijken een klein, in de bergen gelegen kerkje, de Sveti Andrej en drinken een kop koffie op een terras met een geweldig uitzicht.

Het is een geweldig mooi gebied en absoluut een aanrader om te bezoeken als je in Skopje verblijft.

Als we uiteindelijk zijn terug gelopen naar het punt waar de taxi ons heeft afgezet zien we dat er nog drie toeristen zijn gearriveerd, verder is er niemand te bekennen in het schitterende gebied.

Een grote zwerfhond loopt tussen ons en de andere toeristen in en schooit om een hapje. De hond loopt wat mank en ziet er niet al te florissant uit.

We stappen in de taxi en terwijl deze wegrijdt en doorschakelt naar de derde versnelling knalt de zwerfhond met een enorme dreun onder de taxi.

Een enorm gejank stijgt op en de drie toeristen die nog op straat lopen schrikken zich, net als ons, helemaal kapot.

We denken dat de hond dood moet zijn, maar als we achter ons kijken zien we het grote beest zich waggelend naar de bosjes sleept en daarin verdwijnt.

De reactie van de chauffeur is opmerkelijk, maar eigenlijk ook wel grappig en zorgt voor een brede glimlach.

Met een zwaar accent zegt de man in het Engels: "Little accident, great car. German. No problem for car, but for dog. Car no damage. 640.000 kilometre en still perfect".

De rest van de terugrit verloopt rustig en we bezoeken het oude Ottomaanse gedeelte van Skopje, wat over de stenen brug begint in de wijk Carsija. Als we daar doorheen zijn geslenterd komen we bij het Tvrdina Kale fort, een oud Ottomaans fort. We lopen om het fort heen en wandelen naar de Mustafa Pasa moskee, waar we niet naar binnen kunnen, want er vindt een verbouwing plaats.

De volgende stop is Sveti Spas, die voornamelijk ondergronds is gebouwd. Binnen is een prachtig houtsnijwerk te bewonderen, waarover de vriendelijke mevrouw die ons een kaartje heeft verkocht en binnengelaten verteld dat er zeven jaar door de beste houtsnijders.

Ze vraagt ons te zoeken naar het zelfportret dat de opper houtsnijder in de meters lange en brede houtsnijkunst heeft achtergelaten.

Het is zoeken naar een speld in de hooiberg en uiteindelijk geven we het op, waarna de vriendelijke vrouw ons het kleine portretje aanwijst.

We wandelen de markt Bit Pazar, waar we rustig over heen slenteren. De diverse kooplui proberen ons van alles te verkopen.

Buiten de markt bewaakt een man de slagboom naar een parkeerplaatsje.

Hij bedient de boom nog met de hand, of beter gezegd voet en zit rustig op zijn stoeltje te wachten op klandizie.

We wandelen naar de Soboren Hram Sveti Kliment Ohridski, de belangrijkste orthodoxe kathedraal van Skopje en nemen binnen een kijkje.

Als we dat hebben gedaan lopen we langs het stadsmuseum, wat volgens mij in het oude stationsgebouw is gevestigd en zien dat de originele klok op het gebouw nog de tijd aangeeft, waarop een grote aardbeving plaatsvond in Skopje in 1963. De moderne klok geeft de actuele tijd aan.

We nemen een taxi terug naar ons hotel en komen in gesprek met de chauffeur.

Hij zegt dat hij heeft gewerkt voor de Nederlandse televisie. Hij heeft, zo zegt hij, gewerkt voor de AVRO en de KRO als chauffeur.

Hij heeft in de oorlogstijd journalisten en cameramensen van de AVRO en de KRO naar Kosovo en andere brandhaarden op de Balkan gereden.

Hij zegt dat hij op t.v. is geweest in het programma Lopende Zaken, wat volgens mij dan weer een VPRO programma is geweest.

Al met al wel leuk om in Skopje iemand te ontmoeten die voor Nederlanders heeft gewerkt, hoe klein is de wereld!

Hij zet ons trouwens wel af en dan bedoel ik niet alleen bij het juiste adres.

We moeten 200 Denar betalen tegen normaal 70, ok drie euro in plaats van één.

Woensdag

Halfzeven staan we op het perron van het station van Skopje. We staan te wachten op de trein naar Thessaloniki, onze volgende bestemming.

We zijn wat aan de vroege kant, maar één ding moet je niet overkomen met dit soort af te leggen trajecten en dat is de trein missen, want er rijdt er niet elk half uur één.

De trein hoort om tien voor halfacht te vertrekken, maar alles wat er is, geen trein.

We tikken nog maar een slokje loeisterke koffie achterover, wat de man van de kiosk met veel passie en plezier bereidt.

Uiteindelijk vertrekken we met ander half uur vertraging om tien voor negen. Niemand die er om maalt. Je leert met treinreizen in ieder geval ook geduld te hebben, dat heb ik inmiddels in de loop der jaren wel ondervonden.

Als we half uurtje hebben gereden, rijden we door een prachtig landschap. We rijden door een heel diepe kloof, parallel aan een snelstromende rivier.

Als we om halftien het plaatsje Veles bereiken, is het al behoorlijk warm. De trein pruttelt op haar dooie gemak door het geweldige bergachtige landschap, waarbij we nog steeds worden vergezeld door de rivier.

Om halfelf bereiken we de grens en vindt de uitreiscontrole door de Macedonische douane plaats in het plaatsje Gevgelija.

De controle door de vriendelijke ambtenaren duurt in totaal ongeveer twintig minuten en als we twee minuten hebben gereden volgt de Griekse controle. Hier heeft de Griekse ambtenaar een mondkap op, wat toch op mij overkomt, alsof hij een controle moet uitvoeren in een quarantaine afdeling van een ziekenhuis.

Ik koop even wat te eten en te drinken op het perron en geniet van het mooie weer. Ik maak nog wat foto’s, onder andere van het station en het overzichtelijk tijdschema wat aan de muur hangt.

Klokslag 13.00 uur rijden we het station van Thessaloniki binnen en zetten de klok een uur vooruit, het is hier namelijk weer een uur later.

Het hotel ligt vlakbij het station en ziet er goed uit.

We frissen ons op en duiken de dertig graden in om de stad te verkennen.

Het valt onmiddellijk op dat de combinatie hoge temperaturen en te veel auto’s geen gelukkige is, er hangt een ongelooflijk smerige lucht van uitlaatgassen in de stad.

We lopen rustig in de buurt van het hotel rond en bekijken diverse kerken en andere mooie gebouwen.

Om even uit de drukte weg te geraken lopen we over de boulevard langs de zee naar de Witte toren en het beeld van Alexander de Grote.

Donderdag

Inmiddels zijn we toch wel redelijk vermoeid geraakt van het treinen over de Balkan, dus we lasten in Thessaloniki een "baalmorgen" in.

We staan laat op, eten op ons dooie gemak een ontbijtje en slenteren dan in de richting van het station om te kijken hoe de situatie ter plekke is en hoe laat de trein naar Sofia morgen vertrekt.

Als we dat hebben gedaan is de halve dag om en besluiten we een wandeling omhoog te maken aar een oude burcht boven Thessaloniki.

Het is drukkend warm en de smog is echt walgelijk, de verkeerschaos is bij deze hitte echt verstikkend.

De hele dag, waarbij we als het ware de kaart rondlopen is er een onophoudelijke stroom auto’s.

Zelfs als we even op een terras zitten komen er auto’s, quads, scooters en brommers tussen de tafels van de verschillende terrassen door.

Op zich is Thessaloniki best een aardige stad, maar de drukte haalt wel wat van het plezier weg.

W bekijken enkele mooie kerken, die soms verborgen zitten tussen moderne hoge gebouwen en vanaf de burcht heb je een mooi uitzicht over de stad.

Als we terug wandelen richting de boulevard zien we in de buurt van het ziekenhuis een ambulance die met zwaailichten en sirene krampachtig probeert zich te mengen, vergeefse moeite.

Het verkeer zit echt muurvast. Je zult op deze ambulance wachten.

We lopen via de boulevard terug en drinken een bietje en ik eet een of andere bonenpasta met aardappelen en worst.

’s Avonds zien we in het hotel FC Twente winnen van Fenerbahce, drinken een biertje op de overwininng en duiken ons bed in voor een korte nachtrust. Morgen naar Sofia.

Vrijdag

Precies om tien over halfzeven in de morgen vertrekt de trein naar Sofia. Als we Thessaloniki achter ons hebben gelaten wordt het landschap weer mooi glooiend. We rijden langs een bergwand en aan de andere glooiende kant zijn enorme maïsvelden te zien.

Een oudere man die bij ons zit, vertaald het bericht dat rond acht uur wordt omgeroepen en wat duidelijk maakt dat we bij de grens zijn aangekomen.

Het plaatsje heet Strimon of iets dergelijks en is niet meer dan een groot rangeerterrein. Er komt een nieuwe locomotief voor de trein en om half uurtje later vindt de douanecontrole plaats.

Een kleine twintig minuten later rijden we een stukje verder en dan volgt de controle door de Bulgaarse douane en politie.

Het is echt heel rustig in de trein, hooguit een stuk of tien toeristen en enkele Bulgaren en Grieken.

De oudere man vertelt ons dat er iets stuk is aan de trein en dat er eerst een reparatie plaats moet vinden.

We houden rekening met een enorme vertraging, maar al om halftien kunnen we onze reis vervolgen.

Onderweg zien we enorme kuddes schapen en geiten, begeleid door herders.

Het landschap is hier inmiddels ook al weer prachtig en fantastisch om door heen te rijden.

Het is heel heuvelachtig en regelmatig worden we vergezeld door snelstromende riviertjes en stroompjes.

Na een tijdje gaan de heuvels over in ruige bergen en lijken we helemaal te worden omsloten door hoge bergwanden.

Toch rijden we redelijk hoog door de bergen, want ver beneden ons zie ik een autoweg.

We schieten nu echt van prachtig landschap naar tunnel naar prachtig landschap en dat herhaalt zich steeds.

We passeren plaatsen als Blagoevgrad en Dupnica en bevinden ons nog steeds in het bergachtige gebied, waarvan ik denk dat het het Rhodopegebergte is.

Langzaam maar zeker echter wordt het allemaal weer glooiender en naderen we Sofia.

We passeren een heel klein station en zoals in veel plaatsen in oost Europa staat ook hier een man in strak uniform in kaarsrechte houding, met zijn klak opgehouden ten teken dat het traject voor zover hem bekend veilig is.

Om half een rijden we het station van Sofia binnen.

De treinreizen van deze vakantie zitten er op, want Sofia is de laatste stad die we bezoeken en van hier uit zullen we terug vliegen. Ik denk dat we ongeveer 2500 kilometer per spoor hebben afgelegd.

We pakken een taxi naar het hotel. Het is een net hotel met prima kamers. We nemen even de tijd om ons op te frissen. Als ik in mijn ruime eenpersoonskamer de douche in stap zie ik een douchekop en slang in de muur zitten, gewoon boven de wasbak en naast de wc.

Ik heb dit nog nooit gezien en ondanks het feit dat de douche prima functioneert vind ik het toch wat onhandig, want echt alles wordt door en doornat.

Helemaal fris wisselen we eerst maar eens weer wat geld en wandelen dan terug naar het hotel. Er zit ook een prima restaurant in het hotel en ik eet gehaktballetjes Tsaren stijl. Erg lekker.

Het is hier overigens goedkoop. Eten en drinken zijn beduidend goedkoper dan bij ons in Nederland.

We wandelen nog wat in de buurt van het hotel, maar het is inmiddels ongelooflijk slecht weer geworden. De regen valt met bakken uit de hemel en met pijn en moeite vinden we nog droog een kroeg, waar we besluiten maar een tijd te blijven zitten, zolang het regent.

Zaterdag

Na een goed ontbijt gaan we op pad om veel van de bezienswaardigheden van Sofia te kunnen bezoeken. Morgen hebben we nog wat ingepland voor enkele musea dus vandaag lopen we door het centrum van Sofia om onder andere de Alexander Nevski kathedraal te bekijken en om wat markten te bezoeken.

We stuiten tijdens onze wandeling eerst op een onbekende kerk, die we maar even meepikken nu we er toch zijn.

Het blijkt de St. Nedelya kerk te zijn, een typisch orthodoxe kerk, waar een plaat aan de buitenmuur herinnert aan een aanslag door een groep communisten, welke is gepleegd in 1925.

We bekijken de kerk en wandelen dan verder naar het Parlement met de wachten.

Als we dit hebben bekeken lopen we door naar de Rotunda van de kerk van St. George.

Het staat bekend als het oudste gebouw van Sofia en is gesitueerd op een plein voor, of misschien wel achter een groot hotel.

Het is de oudheid ingehaald door de vooruitgang, gebouwd door de Romeinen en omringd door gebouwen van moderne architecten, inmiddels toebehorend aan een Westelijke hotelketen.

Als we nog even de Russische kerk van St. Nicolas hebben bekeken, bereiken we de imposante Alexander Nevski Kathedraal.

Het is een prachtig gebouw. Voor zover ik weet is het een herdenkingskathedraal die is gebouwd ter herinnering aan vele tienduizenden en wellicht meer Russische doden die zijn gevallen tijdens een oorlog om Bulgarije te bevrijden van diens bezetters.

Na een uitgebreide bezichtiging slenteren we over markt, waar portretten van Hitler, Stalin en Lenin gewoon te koop zijn en waar diverse kramen volgepropt zijn met allerlei attributen, welke zijn voorzien van hakenkruizen enzovoort. Verder liggen er petten, uniformjasjes en Arbeitsbücher Deutsches Reich

Ik vraag maar niet wat de reden is dat je dit soort materiaal gewoon op de markt kunt kopen, je weet nooit welke reactie er volgt hè.

We gaan verder en we komen via de Basiliek van Hagia Sophia bij de Banya Bashi Moskee.

Het is en van de oudste moskeeën van Europa en ik wil uiteraard graag even een kijkje binnen nemen.

Ik word buiten de moskee vriendelijk verwelkomd door een man die op een stoeltje buiten de moskee zit.

De man vraagt waar ik vandaan kom en als ik zeg Nederland maakt hij mij duidelijk dat hij van Nederland houdt, omdat het zo tolerant is en daarnaast houdt hij ook nog eens van het Nederlandse voetbal.

Als ik een tijdje met de man heb gesproken doe ik mijn schoenen uit, betaal de kleine bijdrage die wordt gevraagd en begeef mij tussen de biddende mannen op de grond.

Ik word vriendelijk toegeknikt en bewonder de mooie blauwe tegelwanden in de moskee.

Ik neem afscheid van de vriendelijke man en we wandelen nog even door Tzum een chique warenhuis.

Zondag

Vandaag niet veel te schrijven. We wandelen naar de synagoge die dicht is en bekijken dan het natuurhistorisch museum, waar een enorme collectie dieren is te bewonderen, waaronder de grootste collectie vogels en insecten die ik ooit heb gezien.

Na het archeologie museum wandelen we nog naar het in een buitenwijk gelegen militaire museum.

Al de musea zijn de moeite waard en met het bezoek aan het militair museum komt er een einde aan deze boeiende reis, waarbij we veel landen hebben doorkruist en mooie steden hebben bezocht.